e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kwaadmechelen

Overzicht

Gevonden: 3537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gloed hitst: hetst (Kwaadmechelen) Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1
goed luisteren goed luisteren: goet ləstəren (Kwaadmechelen) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
goedaardige droes droes: drus (Kwaadmechelen) Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.] I-9
goede- opbrengst geven (goed) schieten: sxitǝ(n) (Kwaadmechelen), staat schoon: staat schoon (Kwaadmechelen) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedheid goedheid: ook materiaal znd 24, 20  goedheid (Kwaadmechelen) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: das goejëkoeëp (Kwaadmechelen) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedkoopst goedkoopste: goeëkoeëpste (Kwaadmechelen) goedkoopst [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedkoper goedkoper: goeëkoeëper (Kwaadmechelen) goedkoper [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedzak goedzak: ook materiaal znd 24, 22  goedzak (Kwaadmechelen) goedzak [ZND 01 (1922)] III-1-4
golf golf: goͅləf (Kwaadmechelen) golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)] III-4-4