33467 |
oversteek boven teruggebouwde schuurpoorten |
oversteek:
ø̄vǝrstē̜ ̞k (L316 L316p
[Kaulille]
)
|
Bij een bepaald type schuur, in de lengterichting verdeeld en met de dorsvloer in de zijbeuk, met dwars daarop in het eerste gebont een wagenbergplaats of stal, zijn de beide poorten op dezelfde hoek teruggebouwd, zodat beide ongehinderd gebruikt kunnen worden. Op de hoek steekt het dak dan over en onder deze oversteek is een rechthoekige ruimte (zie het lemma "ruimte onder de oversteek boven teruggebouwde schuurpoorten" 4.2.6). Zie ook afbeelding 22.d bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 35b]
I-6
|
26119 |
overstek |
overkap:
ø̄vǝrkap (L316 L316p
[Kaulille]
)
|
Soort overkapping om het inregenen vōōr in de molenkap te voorkomen. In l 265 had men daartoe een gootje aangebracht. [N O, 54i]
II-3
|
34281 |
resten van het eten van dieren |
overschot:
ø̄vǝrsxōt (L316 L316p
[Kaulille]
)
|
[L 34, 77b]
I-11
|