e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laak

Overzicht

Gevonden: 1208
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
troeven (mv.) troeven (mv.): troeve (Laak) troeven (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
troosten; troost troosten: treuste (Laak) troosten [SGV (1914)] III-1-4
tuierhamer tuierhamer: tyi̯ǝrhāmǝr (Laak) De zware, houten hamer waarmee men de tuierpaal in de grond drijft. [N 14, 73b en 74; N 3A, 14h; A 17, 20; monogr.; add. uit N 14, 71; S 15] I-11
tuin hof: haof (Laak) hof [SGV (1914)] III-2-1
tuinhuisje zomerhuisje: zomerhuuske (Laak) priëel [SGV (1914)] III-2-1
uier uier: yi̯ǝr (Laak), ø̄ǝr (Laak) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11
uil uil: uul (Laak) uil [SGV (1914)] III-4-1
uitgegraven dennenwortel dennenboks: dɛnǝboks (Laak), dennenstonk: dɛnǝstroŋk (Laak) [R 3, 3; L B2, 344] I-8
uithoren uitvragen: oetvrâoge (Laak) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
unster ponder: punjere (Laak) unster (balans) [SGV (1914)] III-3-1