e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laak

Overzicht

Gevonden: 1208
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
komen komen: komme (Laak) komen [SGV (1914)] III-1-2
konijn konijn: knien (Laak) konijn [SGV (1914)] III-2-1
koning koning: keuning (Laak) koning [SGV (1914)] III-3-1
koningin koningin: kø̜neŋen (Laak) Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.] II-6
kookkachel, fornuis fornuis: foͅrnøͅi̯s (Laak), fərny(3)̄s (Laak), vuur: vy(3)̄r (Laak) fornuis [SGV (1914)] III-2-1
koolmees, mees mees: [ ? meís - moeilijk leesbaar]  mees (Laak) mees [SGV (1914)] III-4-1
koopwaar waar: gooi waar (Laak) waar (goede ~) [SGV (1914)] III-3-1
koor koor: koor (Laak) koor [SGV (1914)] III-3-3
koorts koorts: koorts (Laak) koorts [SGV (1914)] III-1-2
kopen kopen: koupe (Laak) koopen [SGV (1914)] III-3-1