e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laak

Overzicht

Gevonden: 1208
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schroeien schroeien: šrø͂ͅi̯ə (Laak) schroeien [SGV (1914)] III-2-1
schuchter bang: bange (Laak) bloode [SGV (1914)] III-1-4
schuim schuim: šuǝm (Laak) Het schuim dat zich vormde op de kokende stroop. [N 57, 27a] II-2
schuimspaan schuimlepel: schuumlèpel (Laak), schuimslepel: šuǝmslę̄pǝl (Laak) De spaan waarmee het schuim op de stroop werd weggeschept. [N 57, 27b] || schuimspaan [SGV (1914)] II-2, III-2-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): schöldig (Laak) schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schutter schutter: schutter (Laak) schutter [SGV (1914)] III-3-2
schuur schuur: šȳr (Laak) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
schuurmiddel assen: asǝ (Laak) Het schuurmiddel waarmee men de ketel nawreef totdat hij blonk. De meeste invullers gaven als schuurmiddel klei en leem op, maar ook andere middelen werden toegepast. Zo vermeldt de zegsman uit L 374 dat hij "drijszand" gebruikte, fijn metselzand, om de ketel te schuren, terwijl de respondent uit Q 247a "rijnzand" en "klompen" als schuurmiddel kende. De invuller uit Q 196a maakte zijn ketel schoon met zand en een "brik", een uit zachte veldbrandsteen vervaardigde baksteen. In L 379 en L 381b gebruikte men de as die bij het stroopstoken overbleef, om de ketel te schuren. [N 57, 39d] II-2
sering kruidnageltje: kroednägelke (Laak, ... ) [SGV (1914)]sering [SGV (1914)] I-7, III-4-3
sip (kijken) over de naas af: euver de naas aaf (Laak) sip kijken [SGV (1914)] III-1-4