e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snip, algemeen snep: snep (Laar), snip: snup (Laar) snip III-4-1
snoepgoed slok: slók (Laar), sneuk: Hejje gooje snuîk in hoês Verklw. snuikske ¯ne Snuikbaer  snuîk (Laar), snoep: snóp (Laar) snoep III-2-3
snoepje babbeltje: babbeltje (Laar), lekkertje: uitsluitend verklw.  lekkerke (Laar), sneukje: Uitsluitend verklw.  snuikske (Laar), ulevelletje: Vroeger met rijmpje erbij ingesloten Uitsluitend verklw.  uûlevel’ke (Laar) snoepje || snoepje, babbelaar || zuurtje in papiertje gewikkeld III-2-3
snotneus snotterkuiken: snoeëterkuûk (Laar) snotneus III-1-4
snuit snoet: snoêt (Laar) snuit III-4-2
snuit van de wagen snuit: snē̜ǝt (Laar) De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d] I-13
soep sop: Verklw. söpke e Lekker söpke: lekkere soep  sop (Laar) soep III-2-3
soepterrine soepterrine: soͅptrin (Laar) soepterrine III-2-1
soepvlees soepenvlees: soppevleîs (Laar) soepvlees III-2-3
sok sok: ich loup altied op mien zokke as ich toes bin. Mun vrouw striktj d⁄r altied weer noow veut aan (Laar), zok (Laar) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3