e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijver ijver: iêver (Laar), qui-vive (fr.): kevie (Laar) ijver || ijver, werklust III-1-4
ijverig naarstig: nieërstig (Laar), naasterig: neesterig (Laar) ijverig || vlijtig III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iêsel (Laar) ijzel III-4-4
ijzelen ijzelen: iêsele (Laar) ijzelen, bevriezen van neerslag III-4-4
ijzerbalk van de hollandse molen staakbalk: stākbalǝk (Laar) De horizontale balk waarin bij de Hollandse molen het boveneinde van de koning draait. Zie ook het lemma ɛijzerbalkɛ.' [N O, 51g; N O, 29d; A 42A, 17] II-3
in verwachting zijn aantellen: aantelle (Laar), uittellen: oettelle (Laar), uuttelle (Laar) in verwachting zijn || in vewachting zijn III-2-2
inmaakpot moeston: mōston (Laar), roompot: roͅu̯mpoͅt (Laar) grote aarden inmaakpot || zuurkoolvat III-2-1
inschenken inschudden: Schötj ¯r mich nog mer eînen in  inschödde (Laar), schudden: Hae schödje-n-¯m um wi-j niks  schödde (Laar) inschenken || inschenken, uitgieten, schudden III-2-3
introuwen introuwen: als jong echtpaar bij familie gaan inwonen  introuwe (Laar) introuwen III-2-2
inzouten inzouten: Voordat er werd geweckt, werden etenswaren ingezouten zoals: vlees, koolsoorten ("zoôrmoos"), snijbonen  inzaote (Laar), zouten: Gezaote hieëring: zouten haring  zaote (Laar) inzouten || zouten III-2-3