e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kliekje klitsklatsje: uitsluitend mv. uitsluitend verklw.  klitskletskes (Laar) kliekje III-2-3
klieven wijdenhout kloven: wejǝnhǫwt klø̜jvǝ (Laar) De wissen met behulp van een kliefhout in drieën of vieren splijten. Daartoe wordt er eerst met behulp van een mes een insnijding in de wis gemaakt. [N 40, 85; monogr.] II-12
klimop wintergroen: weentjergreun (Laar) klimop III-4-3
klit klis: klis (Laar) klissekruid III-4-3
klokhuis keets: kits (Laar) klokhuis I-7
klokje (alg.) klokje: campanula rotundiflora  klökskes (Laar) grasklokje III-4-3
knabbelen knauwelen: knoûwele (Laar) kauwen, knagen, knabbelen III-2-3
knap meisje aardig maagdje: aarig maechtje (Laar) mooi meisje III-1-4
kneu heivink: hejvînk (Laar), knuiter: knuiter (Laar) kneu III-4-1
knieband voor een stier of kalf kniezelen: knejzē̜lǝ (Laar) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11