e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
benauwd en vochtig weer benauwd (weer): benoutj (Laar), dompig (weer): Dômpig waer (benauwd en vochtig weer).  dômpig (Laar) bedompt, benauwd III-4-4
berrie kaarhouter: kārhǫwtǝr (Laar) Het uit twee balkjes bestaande toestel op de steenkuip waarop of waartussen het kaar rust. Zie ook afb. 82. [N O, 19h; A 42A, 38; Vds 147; Jan 154; Coe 135; Grof 156; N D, 33 add.] II-3
beschuit beschuit: Beschuût met sókkerkuurkes: beschuit met meisjes Wieërter beschuûtjes: toast Beschuûtekêntje: kantjes van beschuit (waren goedkoper dan beschuit), werden gebruikt om te paneren ¯n rol beschuûte: een rol beschuit  beschuût (Laar) beschuit III-2-3
beschuitpap kindjespap: kintjespap (Laar), lammetjespap: lemkespap (Laar) pap van gekookte melk met suiker en beschuit III-2-3
besvrucht, algemeen beer: bieër (Laar) bes I-7
beton beton: bǝton (Laar), bǝtoŋ (Laar) Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.] II-9
beuk beuk: buuëk (Laar), bruine beuk: -  broene beuk (Laar), groene beuk: -  greune beuk (Laar) beuk || beuk (Fagus) [DC 39 (1965)] III-4-3
beukennootje beukennootje: -  beukeneutjes (Laar) beukennootje [DC 39 (1965)] III-4-3
bevallen kramen: kraome (Laar) bevallen III-2-2
bevertjes rijertje: mv.  ri-jjerkes (Laar) trilgras III-4-3