e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288b plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1460
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringmeel ringmeel: reŋ[meel] (Laar) Meel dat rondom de ligger in de steenkuip gevallen is. In l 288b verstond men onder ringmeel het meel dat rondom de stenen zat. Wanneer de stenen pas gescherpt waren en de molen opengebroken was geweest, gooide men er ringmeel over alvorens met malen te beginnen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømeelŋ het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 37e; Vds 161; Jan 166; Coe 151; Grof 179; A 42, add.; A 42A, 48 add.] II-3
ringmus kransje: krênske (Laar), ringelmus: rîngelmös (Laar), tjefke: tjefke (Laar) ringmus III-4-1
rins rins: Rinse boeëter: ranse boter  rins (Laar) zuur, rans III-2-3
riviergrondel zandgeufje: vanwege "geufje"ondergebracht bij grondeling (is niet modderkruiper!)  zântguuŭĕfke (Laar) grondeling, modderkruiper III-4-2
rode aalbes hondsberen: hóngsbieër (Laar), lievevrouwkebeertjes: leevevrouwkebieërke (Laar), miemerten: mv.  miêmerte (Laar) aalbes I-7
rode bosbes hennebeer: hinnebieër (Laar) vossebes, rode bosbes III-4-3
rode kool rood moes: roeëtmoos (Laar) Rode kool (als plant of gewas) I-7
rode renet, sterappel binnenroodje: binneruuëtje (Laar), sterappeltje: ster’eppelke (Laar), wijnappel: wiênappel (Laar) sterappel || sterappel, rode renet I-7
roede pezerik: pēsdǝrek (Laar), pēzǝrek (Laar) Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.] I-12
roedegaten asgater: ās˲gǭtǝr (Laar) De twee gaten in de askop waarin de roeden worden bevestigd. Zie ook afb. 45. [N O, 10c; A 42A, 75] II-3