e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bodemmes bodemmes: būǝmmęs (Laar), zoolmes: zūǝlmęs (Laar) Licht gebogen, aan beide zijden snijdend mes met lange steel, dat met name wordt gebruikt om de ruw bewerkte bodem van de geheulde klomp bij te snijden en glad af te werken. Zie ook afb. 244. [N 97, 22; N 97, 25; A 29a, 8a-b; A 29a, 11a-b; Bakeman 9; monogr.] II-12
boeket bloemenstruis: bloômestroês (Laar), struis: stroês (Laar) ruiker III-4-3
boekpens boekpens: bukpɛns (Laar) De derde maag van de koe, de maag die van binnen vol vliezen zit. [N 28, 82; A 9, 11c] I-11
boekweitdoppen klijen: klejǝ (Laar) Zemelen van boekweit. [JG 1b; N Q, 15; monogr.] II-3
boer boer: bōr (Laar) Waar de aangegeven meervoudsvorm afwijkt van de regelmatige -ǝ(n) achtervoeging, is dat hier opgenomen. Op kaart 5 zijn de verspreidingsgebieden van de Nederlandse afleidingen labeurder "boer" en labeuren "boeren" en "hard werken" van het Franse labeur aangegeven. [N 5A, 95b; A 3, 37; A 16, 22; A 20, 1b; L 1, a-m; L 4, 37; L 14, 6; S 4 en 6; Wi 15; monogr.] I-6
boerenkool boerenmoes: booremoos (Laar), krulmoes: krôlmoos (Laar), slechte kool: slechte kuuël (Laar) boerenkool I-7
boerenwormkruid wormzaad: geneeskrachtig  wôrremzaot (Laar) wormkruid III-4-3
boerenzwaluw, zwaluw zwalf: zwallef (Laar), zwalluf (Laar) boerenzwaluw || zwaluw [DC 35 (1963)] III-4-1
bokking bokkem: Verklw. bökkemske  bökkem (Laar) bokking III-2-3
bolderik steekneusje: oronaria tomentosa; sierplant met viltige bladeren  staeknaeske (Laar) prikneusje III-4-3