e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
velling velgstukken: vęlǝxstøkǝ (Laar) De houten velg van het aswiel waarin de kammen gemonteerd zijn. Zie ook afb. 49. De velg bestaat in het algemeen uit verschillende delen. De meervoudige woordtypen als velgstukken, slijtstukken en litsen duiden daar dan ook op. Ook kunnen er een voorvelg en een achtervelg zijn aangebracht. Rond de buitenomtrek van de velg wordt soms een bekleding of voering bevestigd. In l 265 was deze voering vervaardigd van ijzer. [N O, 11i; A 42A, 10] II-3
vensterbank vensterbank: ve.nstǝrba.ŋk (Laar) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9
vensterglas glas: glās (Laar), ruit: rū.t (Laar) Het voor glasruiten meest gebruikte materiaal. Vensterglas is leverbaar in drie diktes: enkeldik: 1,5 √† 2 mm, dubbeldik: 3 √† 4 mm en tripel 4 √† 8 mm dik. [N 67, 89b; monogr.; Vld.] II-9
vensterluiken blinden: ble.ndjǝ (Laar), luiken: lū.kǝ (Laar), vensters: ve.nstǝrs (Laar) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
verbeterde pan tuile-tje: tȳlkǝ (Laar  [(id)]  ) Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.] II-8
verbodemen verbodemen: vǝrbȳǝmǝ (Laar) Een nieuwe bodem in de mand zetten. [N 40, 70; monogr.] II-12
verdieping stock (d.): stoͅk (Laar) etage, verdieping III-2-1
verdord dor: dör (Laar) dor III-4-3
verdriet; verdriet doen nodigheid: cf. Weijnen Etymologisch dialectwoorden boek p. 136-137 s.v. noeiïgheid  noeëjichheit (Laar) verdriet III-1-4
vergeetachtig persoon holkop: hoôlkop (Laar) vergeetachtig persoon III-1-4