e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gagel gaalhout: zeer aromatisch, gebruikt onder het stro in bedden om ongedierte te verdrijven  gaolhout (Laar) gagel III-4-3
gang gang: ga.ŋk (Laar) gang III-2-1
gans gans: gās (Laar) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
garen garen: gārǝ (Laar) Gesponnen draad in het algemeen. Het garen kan gemaakt worden van allerlei vezels, bijv. katoen, wol, zijde en linnen. [N 62, 55a; N 59, 6a; L 1a-m; L 7, 58; L 17, 4; L 28, 14; L A1, 18; L B1, 69; L B1, 80; MW; S 7; monogr.] II-7
garenklosje, garenpijpje klosje: klø̜skǝ (Laar) Doorboord klosje waarop het garen is gewonden of pijpje waarop het garen zit. [N 59, 9; N 62, 56a; N 62, 56b; Gi 1.IV, 23; MW; monogr.] II-7
gebakken appelschijven boomherst: boumherst (Laar), boomspek: boûmspek (Laar) appelschijven in de pan gebraden III-2-3
gebint gebont(e): gǝbo.nt (Laar) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
geboren worden geboren: ww  geboeëre (Laar) geboren (worden) III-2-2
gebouw tispel: tespəl (Laar) hoog gebouw III-2-1
gebroeders; niet gebruiken gebroers: gebreurs (Laar) broers III-2-2