e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Laar

Overzicht

Gevonden: 1547
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar de ram brengen naar de weer gaan: no dǝ wei̯r goň (Laar) Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
naar huis gaan naar huis gaan: noa hoes goan (Laar) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
naar iemand vernoemen vernoemen: verneûme (Laar) naar iemand noemen III-2-2
nachtegaal spaanse pappeguut: spaanse pappeguût (Laar) nachtegaal, verbasterde III-4-1
nachtkastje nachttafeltje: naxtø͂ͅfəlkə (Laar) nachtkastje III-2-1
nachtzwaluw geitenmelker: geîtemêlleker (Laar) nachtzwaluw III-4-1
natuurlijke waterloop zonk: zøŋk (Laar) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
navel navel: ná:vəl (Laar) navel [DC 02 (1932)] III-1-1
nazaat nazaat: naozaat (Laar) nakomeling, afstammeling III-2-2
neef neef: naef (Laar) neef III-2-2