19496 |
keukenrek |
rek:
rɛk (Q088p Lanaken),
rekje:
rɛkskə (Q088p Lanaken)
|
de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
21461 |
kibbelen |
enselen:
ze zien wir aan ⁄t ensele gewès (Q088p Lanaken),
kibbelen:
kibbele (Q088p Lanaken),
stechelen:
ze zien wir aan ⁄t stechele gewès (Q088p Lanaken)
|
Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18208 |
kiel |
kiel:
keel (Q088p Lanaken),
kel (Q088p Lanaken),
kēl (Q088p Lanaken),
kieltje:
keelke (Q088p Lanaken)
|
kiel (kledingstuk voor mannen) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
33163 |
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen |
kijnen:
kinǝ (Q088p Lanaken),
schieten:
šētǝ (Q088p Lanaken)
|
J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17]
I-5
|
17764 |
kies |
baktand:
baktaand (Q088p Lanaken),
baktan (Q088p Lanaken),
baktānd (Q088p Lanaken),
baktānt (Q088p Lanaken),
dikke tand:
dekkə tan (Q088p Lanaken)
|
Baktanden (dikke tanden). [ZND 07 (1924)] || een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een dikke tand geheel achter in de mond [ZND 29 (1938)] || een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een gewone dikke tand [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
20498 |
kieskauwer |
keveraar:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
kīvərēͅr (Q088p Lanaken),
keverbek:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
kieverbek (Q088p Lanaken),
pikker:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m) voor kinderen
peͅkkər (Q088p Lanaken)
|
kieskeurig [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
ook in ZND 27, 084
kieuwen (Q088p Lanaken)
|
kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
24184 |
kievit |
kievit:
kiewit (Q088p Lanaken)
|
kievit
III-4-1
|
24337 |
kikker |
kwakker:
ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004
kwakər (Q088p Lanaken),
kwakkerd:
kwakərt (Q088p Lanaken),
ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004
kwakərt (Q088p Lanaken)
|
kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND]
III-4-2
|
24336 |
kikkerdril |
kwakkerdeneieren:
kwakərdejər (Q088p Lanaken)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|