e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lid van een vereniging lid: lit (Lanaken), ə lid van əin vərēnəging (Lanaken), ’n lid van ’n vereiniging (Lanaken) Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lied, liedje liedje: le:tsjə (Lanaken), leeše (Lanaken), leetsje (Lanaken), altijd verkleind; lied wordt niet gebruikt; leed = ring van n keten.  leedsje (Lanaken) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [RND] III-3-2
liegen liegen: legen (Lanaken), lēgə (Lanaken) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies hees: RK: plooi v.d. dij -> lm. knieholte ?  his (Lanaken), lies: lees (Lanaken), lēs (Lanaken), vlies: vlēs (Lanaken) de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, III-1-1
lieveheersbeestje lieveheretientje: ook in ZND 16, 006  levenhierentientje (Lanaken), onzelieveherebeestje: ook in ZND 16, 006  slievenhierebieske (Lanaken) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: lekə (Lanaken), liggen (Lanaken) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
ligger ligger: legǝr (Lanaken), onderste steen: ø̄.nǝrstǝ stę̄.n (Lanaken) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
lijfbieden, prolapsus vaginae lijfbieden: lijfbieden (Lanaken) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijkbidder lijkbidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  līēkbééjər (Lanaken, ... ), lijkenbidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  liekebèjer (Lanaken, ... ), ter-lijke-bidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  tər lĭĕkkə beijər (Lanaken, ... ) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] III-2-2
lijnzaad, vlaszaad lijnzaad: līnzǭt (Lanaken) Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5