e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oliemolen slagmolen: slǭx[molen] (Lanaken) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
olifant olifant: Karte 109.  olifant (Lanaken) Elefant. III-3-2
omheinen afmaken: afmǭkǝ (Lanaken), afpalen: āfpǭlǝ (Lanaken) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining tuining: tȳneŋ (Lanaken) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omslag van de broek omslag: ømslōͅx (Lanaken) de omslag van de broek [N 59 (1973)] III-1-3
omslagdoek (alg.) plag: plak (Lanaken) Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] III-1-3
omzetten omscheppen: ømšø̜pǝ (Lanaken) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbewolkt klaar: klār (Lanaken), klōͅr (Lanaken), ps. omgespeld volgens Grootaers.  klōͅr (Lanaken) klaar, helder [ZND 19A (1936)] III-4-4
onderarmsuçon zijsuçon: zęjsǝzõ (Lanaken) Puntnaad die begint onder de oksel. [N 59, 94b] II-7
onderkraag onderkraag: ondǝrkrǭx (Lanaken) Het onderste gedeelte van de kraag dat niet in het zicht komt. Het materiaal voor de onderkraag is doorgaans dunne maar dichtgeweven stof. Traditioneel wordt hiervoor kleermakersvilt gebruikt (Het Beste Naaiboek, pag. 389). [N 59, 121b] II-7