e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
op steek staan op steek staan: ǫp stē.k stō.n (Lanaken) Gezegd van de kammen wanneer zij op de juiste afstand van elkaar op het rad bevestigd zijn en op de juiste wijze bijgewerkt zijn. [Vds 93; Jan 111; Coe 87] II-3
op stelten lopen op stelten lopen: op steͅlte laupə (Lanaken) De jongens lopen op stelten (stok met voetplankje). [ZND 07 (1924)] III-3-2
openbare verkoop ophogen (ww.): ophygə (Lanaken), uitverkoop: oetverkoup (Lanaken), veiling: véjling (Lanaken), verkoop met hoging: verkoop met hùging (Lanaken) Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || Hoe noemt u: de veiling [N 71 (1975)] III-3-1
openbreken openleggen: ō.pǝlęgǝ (Lanaken), openmaken: ō.pǝmǭ.kǝ (Lanaken) De molenstenen van hun plaats nemen als ze gescherpt moeten worden. Daartoe moet de molenaar de kuip met alle toebehoren rondom de stenen verwijderen. Vervolgens licht hij de loper uit het staakijzer en legt hem omgekeerd naast de ligger, zodat het maalvlak van de loper en ligger bewerkt kan worden. De meeste in dit lemma opgenomen termen veronderstellen de (molen)stenen of de molen als object. [N O, 33g; Vds 199; Jan 178; Coe 160; Grof 194] II-3
openpersen openstrijken: ōpǝnstrīkǝ (Lanaken) De naden aan weerszijden platpersen of openpersen. [N 59, 186] II-7
opgezette zak opgestikte tas: opgəstektə teͅs (Lanaken) een opgezette zak (opgezette zak of tes, stölpzak) [N 59 (1973)] III-1-3
opgieten opgieten: ǫp˲gitǝ (Lanaken), opschudden: ǫpšødǝ (Lanaken) Water in de pomp gieten om deze op gang te krijgen als de kleppen etc. niet goed afsluiten. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlens zijnɛ.' [N 64, 135b; N 66, 51b; monogr.] II-11
ophaler aantrekker: āntrękǝr (Lanaken) Metalen staaf met een vlakke baan met in het midden een uitholling die over de klinknagel past. De ophaler dient om de rand van het gat van de aaneen te klinken delen vlak te slaan waardoor deze tegen elkaar aan komen te liggen. Zie ook afb. 180a. [N 33, 321; N 64, 74b; N 66, 20b] II-11
ophanger lint: lēnt (Lanaken), lintje: lintjeke (Lanaken), litsje: letske (Lanaken), letskǝ (Lanaken), strop: strøp (Lanaken, ... ), stropje: strəpkə (Lanaken), strɛpke (Lanaken) het lusje waarmee men de jas kan ophangen [N 59 (1973)] || Het lusje waarmee men de jas kan ophangen. [N 59, 125; Gi 1.IV, 37] || Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)] II-7, III-1-3
opmaken opmaken: gɛ:lt upmo:kə (Lanaken), opmōͅkə (Lanaken) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1