e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

Gevonden: 2852
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal plaats waar het voer wordt gegooid: plāts bu ǝt ˲vō ̝r wø̄rt gǝgui̯t (Lanaken) De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c] I-6
bewolkte lucht bewolkte lucht: bewolkte (Lanaken), bewolkte loch (Lanaken), donkere lucht: doonkele loch (Lanaken, ... ), overtrokken lucht: øvərtrokkə lox (Lanaken, ... ) bewolkt [ZND 32 (1939)] III-4-4
bezadigd bezadigd: ook materiaal znd 21, 18  bəzadig mān (Lanaken), voorzichtig: ook materiaal znd 21, 18  veurzichtig maan (Lanaken), zuinig: ook materiaal znd 21, 18  zŭĭnəx mān (Lanaken) bezadigd [ZND 01 (1922)] III-1-4
bezem bessem: bɛsǝm (Lanaken), bezem: beͅsəm (Lanaken), bɛsəm (Lanaken, ... ) bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel bezemstek: bɛsəmstɛk (Lanaken), steel: stēl (Lanaken) bezemsteel [RND] || de steel van een bezem, van een bloem [ZND 07 (1924)] III-2-1
bezig aan de gang: aan de gang (Lanaken), bezig: bēzex meͅt (Lanaken) bezig zijn [ZND 19a (1936)] III-1-4
bezig zijn bezig zijn: zien beizig (Lanaken) bezig zijn [ZND 19a (1936)] III-1-4
bezoeken bezoeken: bezeuke (Lanaken), bəz"kə (Lanaken, ... ), bəzøkə (Lanaken, ... ) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
bibberen beven: beive (Lanaken), bēͅvə (Lanaken, ... ), bibbelen: bubbele (Lanaken), bøͅbbələ (Lanaken), rijdelen: rëjələ (Lanaken), rijderen: reijərə (Lanaken), rëjərə (Lanaken) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] III-1-2
bidden beden: de moos beije (Lanaken), dich mos bijə (Lanaken), də mōs beijə (Lanaken), də mös bijə īn də keͅrk (Lanaken), mos kort  də mōs beijə (Lanaken) Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3