e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruw gesprongen: gesprongen (Lanaken), open: opə (Lanaken), winter, de -: de weenter (Lanaken) hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)] III-1-2
ruw, hard ruw: rauwe vent (Lanaken) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1
ruzie maken ruzing maken: zə zīn wir ān ⁄t ruizing mōͅkə (Lanaken) Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)] III-3-1
sacramentsprocessie bronkprocessie (<lat.): də brōnkprəsEssi (Lanaken), sacramentsprocessie (<lat.): sacrameentsprocessie (Lanaken) Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)] III-3-3
salueren aanslaan: de soldaoten môten aanslaon (Lanaken), salueren (<fr.): salueere (Lanaken) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
samenspannen meteenhouden: dei haaiwen mehein (Lanaken), meteenspannen: dei spannen mehein (Lanaken), samenspannen: samenspannen (Lanaken), samenstoken: deij twi st"kə soͅmə (Lanaken) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] III-3-1
saus saus: sààjs (Lanaken) saus [RND] III-2-3
savooiekool savooi: səvŏĕjə (Lanaken), səvuiə (Lanaken), schelk: jonge savooie, welig gegroeid, groene kleur, losse krop  sjèlk (Lanaken) [Goossens 1b (1960)]Hoe noemt u de volgende soorten kool (brassica oleracea L. - fam. cruciferae): de savooie kool die in Z. Limburg zeer dicht geplant wordt (20-25 cm.) in november en die in maart en april geoogst wordt zonder dat er al een vaste krop is (schelk) [N 71 (1975)] || Hoe noemt u de volgende soorten kool (brassica oleracea L. - fam. cruciferae): savooie kool (gele en groene) (kent u speciale culturen zoals b.v. in Z. Limburg? Welke? [N 71 (1975)] I-7
scapulier scapulier: schabeleer (Lanaken) Schapulier. [ZND 06 (1924)] III-3-3
schaafafval schaafspenen: šāfspīnǝ (Lanaken) Het afval dat bij het schaven ontstaat. Zie ook Limburgs Idioticon, pag. 222 s.v. sch√™fsel, ø̄schavelingen, krollenø̄. [N 53, 124; N 55, 189; L 42, 17; monogr.] II-12