20847 |
suiker |
suiker:
sōkər (Q088p Lanaken)
|
suiker [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
28954 |
suçon, suçonnaad |
suçon:
sǝzõ (Q088p Lanaken)
|
Insnijding of inneming om lijn in een stuk te krijgen. Puntnaad in het algemeen. [N 59, 94a; monogr.]
II-7
|
26428 |
taats van het staakijzer |
pivot:
pivō. (Q088p Lanaken)
|
Het onderste, pinvormige gedeelte van het staakijzer dat draait in een pan die ingewerkt is in een op een ijzeren balk gemonteerd stalen blok. [Vds 103; Jan 141; Coe 124; Grof 147; A 42A, 24]
II-3
|
26542 |
taatspot van het staakijzer |
kuip:
ku.p (Q088p Lanaken)
|
De in een stalen blok ingewerkte pot of pan die in watermolens dient als lager van het staakijzer. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛtaatspot van de kleine spilɛ. In de watermolen van P 51 gebruikt men een arduinsteen of kasseisteen als lager. Het woordtype kogellager (l 368, P 55) is specifiek van toepassing op een met stalen kogeltjes gevulde bus waarin het staakijzer draait.' [Vds 104; Jan 142; Coe 125; Grof 148; A 42A, 25; N O, 16g]
II-3
|
20891 |
tabak |
toebak:
das steͅrəkən tou̯bək (Q088p Lanaken)
|
dat is sterke tabak [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
20616 |
tabak snuiven |
een snuifje nemen:
snŭifke nĕu̯mə (Q088p Lanaken),
toebak snuiven:
e.a. opgaven
(toubək) snou̯və (Q088p Lanaken)
|
snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
19667 |
tafel |
tafel:
tōfəl (Q088p Lanaken),
tōͅfəl (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
toͅfəl (Q088p Lanaken)
|
de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] || een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|
28937 |
taillewijdte |
taillewijdte:
tajwęjtǝ (Q088p Lanaken)
|
De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b]
II-7
|
24727 |
takken (coll.) |
douw:
douw (Q088p Lanaken),
kruin:
krūn (Q088p Lanaken)
|
takken, coll. [ZND 35 (1941)]
III-4-3
|
33777 |
tand, tanden |
tand(en):
tā.nt (Q088p Lanaken
[(mv tan)]
)
|
Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17]
I-9
|