17700 |
urineren |
pissen:
pesǝ (Q088p Lanaken),
pisse (Q088p Lanaken),
zeiken:
zęi̯kǝ (Q088p Lanaken),
(bij "minder benhoofd"volk (fijn, maar langer).
zijke (Q088p Lanaken)
|
urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
34061 |
vaars |
rind:
re.njtj (Q088p Lanaken),
vaars:
vɛi̯rs (Q088p Lanaken),
vɛ̄rs (Q088p Lanaken)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schotelsplag:
šōtəlsplak (Q088p Lanaken)
|
zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) invamen:
nǭlžǝ īnvē̜mǝ (Q088p Lanaken),
vamen:
vē̜jmǝ (Q088p Lanaken),
vē̜mǝ (Q088p Lanaken)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
vader:
vaadər (Q088p Lanaken),
vader (Q088p Lanaken),
vajer (Q088p Lanaken),
vadertje:
cf. VD s.v. "I. vaar"= samentrekking van vader met als dim. "vaartje
vaardje (Q088p Lanaken)
|
vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
lī.f (Q088p Lanaken)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
29067 |
vals splitje |
toe slipje:
tow sløpkǝ (Q088p Lanaken)
|
Vals plooitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131b]
II-7
|
29036 |
valse glans |
blink:
bleŋk (Q088p Lanaken)
|
Valse glans, door persen ontstaan. [N 59, 80b]
II-7
|
20474 |
van hoge afkomst |
van goede familie:
van goj fəmilie (Q088p Lanaken),
van grote afkomst:
van groete afkoems (Q088p Lanaken),
van hoge afkomst:
van hŏĕch aafkoms (Q088p Lanaken),
van hoge lui afkomstig:
van hŏĕg lui-j aafkomstəg (Q088p Lanaken)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
ryzǝlǝ (Q088p Lanaken),
rȳ.zǝlǝ (Q088p Lanaken),
rȳzǝlǝ (Q088p Lanaken),
rȳzǝlǝn (Q088p Lanaken)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|