26371 |
waterpeil |
diepte:
dē.ptǝ (Q088p Lanaken),
peil:
pē.l (Q088p Lanaken)
|
[Jan 53; Coe 39; Grof 69; Grof 65]
II-3
|
33631 |
waterput |
put:
peͅt (Q088p Lanaken),
pøt (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
waterput:
wōͅtərpøt (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken)
|
[DC 21 (1952)] [N 12 (1961)] [RND 08] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
33093 |
waterring van de mijt |
waterring:
wǭ.tǝrreŋ.k (Q088p Lanaken)
|
Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
22860 |
weddenschap |
weddenschap:
widənsjap (Q088p Lanaken)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
weef:
weef (Q088p Lanaken)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedeman:
wedəmaan (Q088p Lanaken)
|
weduwnaar [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
stof (Q088p Lanaken)
|
de stof (het goed) [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
25579 |
weegtoestel |
bascule:
bǝsky.l (Q088p Lanaken),
waag:
wǭ.x (Q088p Lanaken)
|
Weegtoestel waarmee de gevulde zakken gewogen kunnen worden. Vroeger gebeurde dit met een balans, maar die werd al snel vervangen door de bascule omdat laatstgenoemde het voordeel had dat ze als tegengewicht slechts eentiende van de te wegen massa nodig had. Bij de balans daarentegen moesten de twee lasten gelijk zijn. [Coe 258; Coe 259; Coe 260; Grof 284; Grof 285]
II-3
|
21518 |
weekblad? |
illustratie (<fr.):
illustrōͅti (Q088p Lanaken)
|
weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18166 |
weer genezen |
in esse:
in eͅssə (Q088p Lanaken),
weer erbovenop:
wēr ərbovənop (Q088p Lanaken),
weer genezen:
wer gənēͅzə (Q088p Lanaken),
weer op zijn plooien:
weer zijn ploeie (Q088p Lanaken),
weer op zijn stokken:
wer op z`n stekke (Q088p Lanaken),
weer te goed:
wer te gooi (Q088p Lanaken)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|