22387 |
de kaarten schudden |
ondersteken:
ondersteeke (Q088p Lanaken),
schoffelen:
sch of sj?
de koarte goad schuffele (Q088p Lanaken),
schuddelen:
sjoddele (Q088p Lanaken)
|
Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝ (Q088p Lanaken),
springen:
spreŋǝ (Q088p Lanaken)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
34273 |
de stal uitmesten |
mesten:
męstǝ (Q088p Lanaken)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
19640 |
de was blauwen |
blauwselen:
blai̯tsələ (Q088p Lanaken)
|
blauwen [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (Q088p Lanaken),
bleikə (Q088p Lanaken),
blēͅi̯kə (Q088p Lanaken)
|
de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
stijven:
steͅi̯və (Q088p Lanaken)
|
een hemd stijven [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
drī.vǝ (Q088p Lanaken)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
20808 |
deeg |
deeg:
deig (Q088p Lanaken),
deĭg (Q088p Lanaken),
dijg (Q088p Lanaken),
dījx (Q088p Lanaken)
|
zij kneedt het deeg [ZND 22 (1936)]
III-2-3
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knē̜jǝ (Q088p Lanaken)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
32311 |
definitieve band |
reep:
ręjp (Q088p Lanaken)
|
De van ijzer gemaakte band die na het verwijderen van de sluitbanden om het vat of de kuip wordt gelegd. Al naar gelang van de plaats waar de band zich op het vat bevindt, onderscheidt men kopbanden, halsbanden en buikbanden. Zie ook deze lemmata. [A 19, 1a-c; L 34, 53; monogr.]
II-12
|