e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

Gevonden: 2852
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogte droogte: drugte (Lanaken) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
druiventros druiventros: droeventros (Lanaken, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
druppel druppel: druippel (Lanaken, ... ), druppel (Lanaken, ... ), drøͅppəl (Lanaken, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen doordruipelen: dōrdrø̄ppələ (Lanaken), doorregenen: dôrrēgənə (Lanaken), dôrrēgərə (Lanaken), druipelen: drāpələ (Lanaken), druppelen: drəpələ (Lanaken), druppen: druppe (Lanaken, ... ), lekken: lekke (Lanaken, ... ) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4
dubbele toegangspoort van een gesloten erf poort aan de straatkant: pōrt ān dǝ strǭtkā.nt (Lanaken) De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.] I-6
duif (alg.) duif: doeven haawen ... (Lanaken), douf (Lanaken), də do[u}f es taom, ən taom do[u}f (Lanaken), Pl. [du:.ve]  dòuf (Lanaken) Duif. [Goossens 1b (1960)], [ZND 08 (1925)] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)] III-3-2
duif, algemeen duif: douf (Lanaken, ... ) duif [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)] III-4-1
duiken duiken: ü of oe?  in t waoter duuken (Lanaken) In het water duiken. [ZND 33 (1940)] III-3-2
duivenhok duifhuis: dufǝs (Lanaken), duivenhok: doevenhok (Lanaken), duvǝ(n)hǫk (Lanaken), dū.vəhòk (Lanaken), dūvǝnhǫk (Lanaken), duivenkot: duvǝkǫt (Lanaken), dū.vəkòt (Lanaken), dūvǝkǫt (Lanaken), hət dūvəkot (Lanaken), duives: duvəs (Lanaken), ət dūvəs (Lanaken), spijker: spīkǝr (Lanaken) Duivenhok. [Goossens 1b (1960)] || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Hoe heten de standplaatsen van de verschillende huisdieren, namelijk het duivenhok? [ZND 38 (1942)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2
duivenmelker duivenmelker: duvəm(tm)ləkər (Lanaken) Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] III-3-2