18802 |
dwaze streek |
gekke kuur:
dat əs ən geͅkkə ky(3)̄r (Q088p Lanaken)
|
Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken. [ZND 07 (1924)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dwèèl (Q088p Lanaken)
|
Hoe heet de doek uit grof linnen waarmee vocht van de vloer wordt opgenomen ? [ZND 48 (1954)]
III-2-1
|
21313 |
eed |
eed:
eit (Q088p Lanaken),
ijd (Q088p Lanaken)
|
eed [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
eelt:
ēͅlt in zən han (Q088p Lanaken),
kweelt:
kwēlt (Q088p Lanaken),
kwert:
kwērtə in zən han (Q088p Lanaken),
zwel:
zweel aan zɛn han (Q088p Lanaken)
|
Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
33803 |
eeltwrat, zweelwrat |
wrattel:
vratǝl (Q088p Lanaken)
|
Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16]
I-9
|
29084 |
een bochel inwerken |
rugrondte inwerken:
rø̜krondǝ inwęrkǝ (Q088p Lanaken)
|
Een bochel in een jas werken door middel van het knippen van het patroon of door strijken of persen. [N 59, 89]
II-7
|
20505 |
een borrel drinken |
een drupje drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
drø͂ͅpkə drînkə (Q088p Lanaken),
een drupke drinke (Q088p Lanaken),
en druipke dreenke (Q088p Lanaken),
ən drøͅpkə drenkə (Q088p Lanaken),
een grote drinken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ənə grūtə drenkə (Q088p Lanaken),
een kwak innemen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
ène kwak innumme (Q088p Lanaken)
|
druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ənə bōtəram smēͅrə (Q088p Lanaken)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
29088 |
een draad om het knoopsgat naaien |
oversteken:
ø̄vǝrstēkǝ (Q088p Lanaken)
|
Een draad om het knoopsgat naaien tegen het uitrafelen. [N 59, 139]
II-7
|
34532 |
een ei |
ei:
ęi̯ (Q088p Lanaken),
ęi̯. (Q088p Lanaken)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|