19855 |
een huis huren |
huren:
hø͂ͅrə (Q088p Lanaken)
|
een huis huren [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
22780 |
een kring op de grond trekken |
een cirkel op de grond tekenen:
ənə sirkəl op də grōnt ty(3)̄kənə (Q088p Lanaken),
een kring op de grond trekken:
en kreͅnk op de groond trèkken (Q088p Lanaken),
een ring op de grond trekken:
enə rēnk oͅp tə grōnd trēͅkkə (Q088p Lanaken)
|
Een kring op de grond trekken. [ZND 29 (1938)]
III-3-2
|
19112 |
een lastig karakter hebbend |
niet mak:
he͂ͅr ər nēt mak (Q088p Lanaken)
|
Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
17843 |
een nachtmerrie hebben |
van de maar bereden zijn:
berije(n) van de maar (Q088p Lanaken)
|
Nachtmerrie; hoe vertaalt gij, fr. jai eu le cauchemar? [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
18273 |
een paar schoenen |
een paar schoenen:
e paor schoon (Q088p Lanaken)
|
een paar schoenen [ZND 06 (1924)]
III-1-3
|
31607 |
een paard beslaan |
beslaan:
bǝslō.n (Q088p Lanaken)
|
Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.]
II-11
|
17876 |
een pak slaag krijgen |
een pak slaag krijgen:
ə pak slēͅg (Q088p Lanaken),
strepen krijgen:
struip (Q088p Lanaken)
|
hij zal strepen krijgen (een pak slaag) [ZND 07 (1924)]
III-1-2
|
22809 |
een portret laten maken |
zich laten aftrekken:
zəX laotə āftraekkə (Q088p Lanaken),
zijn portret laten maken:
zn portrét loaten moake (Q088p Lanaken),
zən portrɛt lōͅtə mōͅkə (Q088p Lanaken)
|
Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
32592 |
een riek mest |
riek (mest):
rēk (Q088p Lanaken)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
31289 |
een splits uitsmeden |
spitsen:
spetsǝ (Q088p Lanaken)
|
De uiteinden van twee aaneen te voegen stukken metaal dun en spits uitsmeden om op deze wijze het aanhechtingsvlak van beide delen te vergroten. Om de in een splits uitgesmede uiteinden met elkaar te verbinden worden ze kort verhit, opgestuikt en vervolgens met hamerslagen aan elkaar gesmeed. Zie ook afb. 41. De uiteinden van wielbanden worden onder meer op deze wijze met elkaar verbonden. Zie ook het lemma "wielband". [N 64, 93b; N 66, 34b; N 33, 380]
II-11
|