33641 |
erf en omliggende landerijen |
geleg:
gǝlē̜.x (Q088p Lanaken)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
18837 |
ernstig |
menens:
mɛjnəs (Q088p Lanaken),
ij met verkortingsteken
’t eͅs mijnəs (Q088p Lanaken)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
èèrt (Q088p Lanaken),
ɛ̄.rt (Q088p Lanaken)
|
Hoe noemt u de volgende peulgewassen: erwt (pisum sativum - fam. papilionaceae) [N 71 (1975)] || Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5, I-7
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
es (Q088p Lanaken),
eͅs (Q088p Lanaken)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ēͅtə (Q088p Lanaken),
èten (Q088p Lanaken),
éétə (Q088p Lanaken)
|
eten [RND], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
afval:
aafvaal (Q088p Lanaken),
āfvāl (Q088p Lanaken),
overschot:
ø̄vərchōt (Q088p Lanaken)
|
hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warsel:
wē̜.rsǝl (Q088p Lanaken)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
hē.vi (Q088p Lanaken)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
26537 |
ezel |
ezel:
ēzǝl (Q088p Lanaken)
|
Aambeeldachtig, stalen hulpgereedschap dat door metaalbewerkers wordt gebruikt om metalen platen te bewerken, kachelpijpen hun vorm te geven en te klinken, etc. Het bestaat uit een soort stang die in een bankschoef kan worden geklemd, in het aambeeldgat van het aambeeld kan worden geplaatst of onder een kram op de werkbank of het werkblok kan worden vastgezet. Het werktuig kan verschillende vormen hebben. Zo bestaan er uitvoeringen met ronde of vierkante doorsnede; ook kan de bovenzijde van het werktuig plat of rond zijn. De ezel is aan één, vaak ook aan beide kanten te gebruiken. Soms is er een bolle, hoekige of platte verhoging op aangebracht. Zie ook afb. 164. De informant uit Q 121 kende twee soorten koperslagersezels. De ene was voorzien van twee rechte banen, de andere van één rechte baan en een ronde kop. Beide ezels werden gebruikt voor het bewerken van plaatmateriaal. In L 210 lag de ezel in een houten blok en had het werktuig verschillende vormen: groot, kort, dik en dun. Ook de informanten uit L 246, L 266 en L 329 kenden ezels met ronde en vierkante kop. [N 33, 211; N 33, 238a-c; N 33, 242a-b; N 64, 37a-b; N 66, 18a-b; monogr.]
II-11
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
das ə fətsunələk mensch (Q088p Lanaken),
das ənə fətsoinləkə mins (Q088p Lanaken),
Da⁄s ⁄n fetsoenlɛk mins (Q088p Lanaken),
ə fatsoenlək mins (Q088p Lanaken),
net:
Da⁄s ⁄n net mins (Q088p Lanaken)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|