22431 |
feest |
feest:
fiest (Q088p Lanaken),
fis (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken),
fīs (Q088p Lanaken)
|
Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maarten:
sent meerte (Q088p Lanaken),
sint marten (Q088p Lanaken),
sint mērte (Q088p Lanaken)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
31492 |
felsen |
krempen:
kręmpǝ (Q088p Lanaken)
|
De randen van dunne metalen platen en voorwerpen omvouwen en aandrukken met het doel ze aan elkaar te bevestigen. Bij het felsen met een felshamer gaat men als volgt te werk. Het te bewerken voorwerp wordt eerst zodanig tegen een rechthoekige ijzeren staaf geplaatst, dat de om te buigen rand daar buiten uit steekt. Dan wordt deze rand met behulp van een (houten) hamer haaks om de staaf neergeklopt. Hetzelfde geschiedt met de rand van de plaat of het voorwerp dat aan het eerste moet worden vastgemaakt. Vervolgens haakt men de beide stukken met hun omgebogen randen in elkaar en klopt met behulp van de hamer de beide randen samen plat. Op deze wijze ontstaat een felsnaad die eventueel vervolgens nog gesoldeerd kan worden. Er bestaan ook machines die deze bewerkingen kunnen uitvoeren. Vgl. het lemma "felsmachine". [N 64, 97, add.; monogr.]
II-11
|
21127 |
fiets |
fiets:
den fits (Q088p Lanaken),
də fĭts (Q088p Lanaken),
də twī fitsə kry(3)̄sə zich (Q088p Lanaken),
ənə fets (Q088p Lanaken),
ənə fits (Q088p Lanaken)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
21259 |
fietser |
fietser:
də twi fetsərs gōŋə laŋzein (Q088p Lanaken),
twie fitser kruusen zich (Q088p Lanaken)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
21262 |
fietser (add.) |
wielrenner:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
(wiel)renner (Q088p Lanaken)
|
wielrenner
III-3-1
|
18121 |
fijt |
fijt:
fiet (Q088p Lanaken),
fit (Q088p Lanaken),
fīt (Q088p Lanaken, ...
Q088p Lanaken)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
34242 |
filter in de melkzeef |
lapje van de zijger:
lɛpkǝ van dǝ zęi̯gǝr (Q088p Lanaken)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
een flambeew (Q088p Lanaken),
flambouw (Q088p Lanaken),
ən flambōͅw (Q088p Lanaken),
ən flamboͅw (Q088p Lanaken)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
20838 |
flauw |
flauw:
flawe (kost) (Q088p Lanaken),
flayw (Q088p Lanaken),
flâu̯w (Q088p Lanaken),
weps:
van vlees
wɛps (Q088p Lanaken)
|
flauw, smakeloos [RND] || meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|