e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

Gevonden: 2852
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geheel afgeschoren wolvacht roof: rø̜̄f (Lanaken), rǫu̯f (Lanaken), schapenvel: sxāpǝvɛl (Lanaken) De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.] I-12
gehemelte gehemelte: gehiemelte (Lanaken), gəhiməltə (Lanaken), gəhīməltə (Lanaken, ... ) het gehemelte van de mond [ZND 35 (1941)] III-1-1
gehucht gehucht: gehucht (Lanaken), gehuich (Lanaken), gəhø͂ͅg (Lanaken), gəhøͅg (Lanaken) gehucht [ZND 23 (1937)] III-3-1
geit geit: gęi̯.t (Lanaken), gęi̯t (Lanaken), geits: gɛts (Lanaken) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitestal: gęi̯te[stal] (Lanaken) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
geknotte wilg boom: buim (Lanaken, ... ), knotwilg: knotwilg (Lanaken, ... ), wilg: wilg (Lanaken, ... ) knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)] III-4-3
gekruld haar kroezelig haar: kruzələg hōͅr (Lanaken), krulhaar: krölhoar (Lanaken), krullen: krollen (Lanaken), krollə (Lanaken) hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)] III-1-1
geld geld: de mos gèld hebbe veur dat kenne te betale (Lanaken), də mos gēͅlt həbbə vør konnə tə bətālə (Lanaken), də môs gēͅlt həbbə øm kinnə te bətalə (Lanaken), geͅld (Lanaken), gêld (Lanaken), gɛ̄lt (Lanaken), ich bin me gèld kwiet (Lanaken), ich bin mə gēͅlt kwīt (Lanaken), ig ben mə geͅld kwīt (Lanaken), xɛ:ld (Lanaken) geld [RND], [ZND 14 (1926)] || geld opdoen (opmaken) [RND] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] III-3-1
gele lupine lupinen: lø`pinǝ (Lanaken) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gelijken (op) gelijken: gelieken (Lanaken), gəlīkə (Lanaken) gelijken [ZND 25 (1941)] III-4-4