21569 |
politie |
garde (<fr.):
de garde hiel hum oun (P171p Landen),
policen (<fr.):
də policə heuben hum gepakt (P171p Landen)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21437 |
politieagent |
agent:
en agent (P171p Landen),
champetter (<fr.):
em champetter (P171p Landen),
police (fr.):
pelis (P171p Landen),
police (P171p Landen),
veldwachter:
veldwachter (P171p Landen)
|
Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|
33796 |
poot |
poot:
pūǝt (P171p Landen)
|
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
pop (P171p Landen)
|
Pop. [Willems (1885)]
III-3-2
|
19849 |
porselein |
porselein:
pǫstǝlęjn (P171p Landen)
|
Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.]
II-8
|
20028 |
potaarde |
potaarde:
potjāt (P171p Landen)
|
Aarde of klei die geschikt is om er aardewerk van te bakken. [N 49, 1a; N 27, 48; L 35, 78; monogr.]
II-8
|
29421 |
pottenbakker |
potbakker:
pot˱bɛkǝr (P171p Landen),
pottenbakker:
pǫtǝbakǝr (P171p Landen),
potter:
pǫtǝr (P171p Landen)
|
Ambachtsman die uit klei potten en ander aardewerk vervaardigt. De woordtypen pottenman (Q 95, Q 193) en aardewerker (Q 95) werden in de betreffende plaatsen gebruikt voor een arbeider in een aardewerkfabriek. [L 34, 20; A 45, 34; N 49, 60a; monogr.]
II-8
|
21529 |
praten |
praten:
proate (P171p Landen)
|
zij praten, kletsen, babbelen de hele dag [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
22687 |
prent(je) |
beeld(je):
beldeke (P171p Landen),
prent:
print (P171p Landen)
|
Beeldje. [Willems (1885)] || Prent. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prijze (P171p Landen)
|
Prijzen (mv). [Willems (1885)]
III-3-2
|