e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

Gevonden: 4196
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geselblok ezel: ēzǝl (Lanklaar) Doorgaans werd voor het grof dorsen een ladder of iets dergelijks gebruikt. Soms construeerde men speciaal voor het grof dorsen een apartstuk gereedschap. In dit lemma staan de enkele benamingen daarvan bijeen. Bij de opgaven haspel en schoofreek werd door de zegsman een tekening toegevoegd, die hier wordt overgenomen (afbeelding 9, a en b). Bij zijn tekening noteert de zegsman van L 330 nog: "Een haspel is een houten rol, van een boomstam gemaakt, die draaide rond een as waarvan de uiteinden in een opvouwbare houten schraag waren gestoken. In de rol waren spijkers zonder kop geslagen die 3 √† 4 cm uitstaken. Als met een ''schob graan'' hierop geslagen werd, begon de rol te draaien en werden zowel graankorrels als kortstro verwijderd. Men hield dan een ''sjauf sjtreu'' over: lang en glad stro dat men gebruikte voor het maken van dakpanpoppen." [N 14, 15c; JG 1d] I-4
geslachtsdelen (alg.) getuig: getuig (Lanklaar) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben de kegel luchten: de keigel luchte (Lanklaar), wippen: wippen (Lanklaar) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gǝmɛx (Lanklaar) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
geslachtsrijpe koe vaars: vē̜rsǝ (Lanklaar) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11
gesloten boerderijtype toe geleg: tu [geleg] (Lanklaar) De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4] I-6
gesneden haan kapuin: kapø̜̄u̯n (Lanklaar) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bē̜rx (Lanklaar), bęrx (Lanklaar), bɛ.rǝx (Lanklaar), bɛ̄rx (Lanklaar) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp gesp: gasp (Lanklaar), gesp (Lanklaar), sluiting aan de achterkant  ga.sp (Lanklaar), kram: sluiting aan de voorkant  kra.mp (Lanklaar) gesp [ZND 01 (1922)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
gespeend veulen gespeend: gǝspīǝnt (Lanklaar) Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b] I-9