e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koudvuur koudvuur: koudvuur (Lanklaar) Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 107 (2001)] III-1-2
kous met knoopjes slobkous: slōpkoͅusə (Lanklaar) kousen met knoopjes die over de gewone kousen worden gedragen [slopkouse, sjlopehaoze, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
kous: algemeen hoos: ōs (Lanklaar), ə ōͅs (Lanklaar), kous: kous (Lanklaar, ... ), n kousen]: kōs (Lanklaar) kous [ZND 01 (1922)] || kous, kousen (mv.) [ZND A1 (1940sq)], [ZND B1 (1940sq)] || kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)] || Kous. Wat is de juiste uitspraak van kous (beenbekleding) ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
kousenband bindel: beŋəl (Lanklaar), bin`əl (Lanklaar), binjël (Lanklaar) kousenband [ZND 01 (1922)], [ZND B1 (1940sq)] || kousenband om het bovenbeen [bendel, binjel haozebendel, ongerbinjel, kousenbendel] [N 24 (1964)] III-1-3
kousenmand sokkenmandje: zoͅkəmɛjntjə (Lanklaar) mand; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-1-3
kousenwol strikgaren: strek˃gārə (Lanklaar), strikwol: strekwoͅl (Lanklaar), wol: wol (Lanklaar), wollen garen: wølə ˃gārə (Lanklaar) hoe heet het wollen garen waarmee kousen worden gebreid ? [ZND 42 (1943)] || Wollen garen voor het breien van kousen (saai, sajet) [N 79 (1979)] III-1-3
kouter kouter: kǫu̯.tǝr (Lanklaar), kouteren: kǫu̯.tǝrǝ (Lanklaar) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: kraag (Lanklaar) kraag [ZND 01 (1922)] III-1-3
kraagschroef tire-fond: tirfon (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Grote houtschroef waarvan het bovengedeelte de railvoet op de dwarsligger houdt. Het woordtype "telefoonbout" uit Q 113 en Q 121b voor respektievelijk de mijnen Emma en Willem-Sophia is een volksetymologische verbastering van "tire-fondbout". [N 95, 712; Vwo 453; Vwo 784] II-5
kraaien, gezegd van de haan kraaien: kręi̯ǝ (Lanklaar), krɛi̯ǝ (Lanklaar) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12