e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leem, pijpaarde leem: leim (Lanklaar) leem [ZND 01 (1922)] III-4-4
leep, doortrapt uitgeslapen: oetgësloape (Lanklaar), vernistig: fënestig (Lanklaar) leep, doortrapt [ZND 01 (1922)] III-1-4
leest leest: lęjst (Lanklaar) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: lieuw (Lanklaar, ... ) Leeuw. [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)] III-3-2
leeuwenbek leeuwenbek: -  lieuwenbek (Lanklaar) grote leeuwebek [ZND 40 (1942)] III-4-3
leewater leewater: lēwātǝr (Lanklaar) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
lege eerste koe mans (bijvgl. nmw.): mau̯s (Lanklaar), slecht rund: slęxt rønt (Lanklaar) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
lege wagen lege wagen: lege wagen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) [N 95, 673a; monogr.] II-5
leggen leggen: leGə (Lanklaar), legən (Lanklaar), lèggë (Lanklaar) leggen [ZND 01 (1922)], [ZND A1 (1940sq)], [ZND m] III-1-2
legnest legnest: lęknęs (Lanklaar), lęknęst (Lanklaar) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6