e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
masturberen een afspelen: ein aafspele (Lanklaar, ... ) onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)] III-2-2
materiaalwagen magazijnwagen: magazijnwagen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Willem-Sophia]) Mijnwagen waarmee gereedschap vervoerd kan worden. Een invuller uit Q 121 merkt over de "getuigwagen" op dat dit een mijnwagen met afsluitbaar deksel was, waarin gereedschap naar de ondergrondse magazijnen werd gestuurd. [N 95, 716; N 95, 677; monogr.] II-5
mathaak pikhaak: pek˱ǫǝk (Lanklaar) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
matkopmees mees: Frings; half lang als lang omgespeld  mēs (Lanklaar) matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)] III-4-1
matras matras: matras (Lanklaar), mətras (Lanklaar), strozak: stry(3)̄əzak (Lanklaar) Het algemene woord voor een met stro, paardehaar, kapok, veren enz. stijf gevulde beddezak die dient als onderbed (matras, bed) [N 79 (1979)] III-2-1
mazelen mazeren: maazërë (Lanklaar) mazelen [ZND 01 (1922)] III-1-2
mechanische pijler ploegtaille: pluxtęj (Lanklaar  [(Eisden)]   [Domaniale]), taille met ploeg of zaag: tęj męt plōx of zàx (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]), taille mécanique: tęj makanik (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]) Pijler waarin een machine zorgt voor het losmaken, laden en transporteren van de kolen. In de mijn van Eisden wordt volgens de invuller uit Q 7 in zo''n mechanische pijler een ploeg of een zaag gebruikt. [N 95, 282; N 95, 596; N 95, 598; monogr.] II-5
medaillon medaille: ein gouwe medaallie (Lanklaar) een gouden medaille [ZND 38 (1942)] III-1-3
mede honingsbier: hooëningsbeer (Lanklaar) mede [ZND 01 (1922)] III-2-3
medicijn medicament: medicament (Lanklaar) Medicijn, geneesmiddel (geneesmiddel, medicijn, medicament, (pillen)) [N 107 (2001)] III-1-2