e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruin ruin: rø̜i̯n (Lanklaar) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruiten in het kaartspel ruiten: roete (Lanklaar), roetən oas (Lanklaar), rutə (Lanklaar) Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ruiten: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2
ruk rits: rits (Lanklaar) Ruk: snelle, korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snok, roets) [N 108 (2001)] III-1-2
rukken roffen: ryfə (Lanklaar), schokken: schokken (Lanklaar) niet rukken (niet met rukken trekken) [ZND 42 (1943)] III-1-2
rund rind: rɛi̯nt (Lanklaar), rɛnjt (Lanklaar) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzellarve angelsbeitel: aŋəlzbeͅi.tələ (Lanklaar) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee beesten: biǝstǝ (Lanklaar), bīǝstǝ (Lanklaar), vee: vīǝ (Lanklaar), veestapel: viǝstā.pǝl (Lanklaar) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep rindssoep: (vr.).  rēͅi̯jntsoͅp (Lanklaar) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups rups: roĕpž (Lanklaar) rups [ZND 06 (1924)] III-4-2
rusten rasten: meer gebruikt dan rØste  ràstə (Lanklaar), rusten: røstə (Lanklaar) rusten [ZND A1 (1940sq)] III-1-2