e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stelmechanismen aan de ploeg vleugelschroef: vlø̄ ̞ǝgǝlšrou̯f (Lanklaar) Aan een ploeg zijn verschillende mechanismen of onderdelen te onderscheiden, die dienen om de diepte en breedte van de voor, alsmede de stand van de werkende delen van de ploeg te regelen. Naar de benamingen hiervoor werd niet in het hele gebied ge√Ønformeerd. Mede daarom werden de betrokken gegevens in één lemma bijeengezet. De regelende onderdelen in kwestie zijn hieronder per soort nader toegelicht. Men vergelijke het vorige lemma. [N 11, 31.IV.d; N 11, 32b; N 11A, 93b + 98a + 98d; JG 1a; monogr.] I-1
stelpen van bloed stelpen: bloed stulpen (Lanklaar) Stelpen van bloed (struppen, stolpen, stoppen, stollen. [N 107 (2001)] III-1-2
stenen pot, keulse pot steenpot: dient voor alles  stɛ̄i̯npoͅt (Lanklaar) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
stengel, steel steel: stēǝl (Lanklaar) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterke / ruwe kerel ruwe, een ~: dat is ɛinə ruwə (Lanklaar), eene roewe (Lanklaar) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1
sterven doodgaan: duətxu̯oͅən (Lanklaar), kapotgaan: kǝpǫtxuǫn (Lanklaar), sterven: stɛrəvə (Lanklaar) Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || sterven van een mens [N 38 (1971)] I-11, III-2-2
sterven van een plant kapot gaan: kəpoͅt xu̯oͅən (Lanklaar) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3
sterx ster: star (Lanklaar, ... ) ster [ZND 07 (1924)], [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
steunpaal voor opgeslagen hoogkar karmik: kęrmek (Lanklaar) Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82] I-13
stiefkinderen stiefkinder: steefkejnər (Lanklaar) stiefkinderen [ZND 11 (1925)] III-2-2