e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiefmoeder stiefmoeder: stèfmūdər (Lanklaar) stiefmoeder [ZND 11 (1925)] III-2-2
stiefvader stiefvader: stèfvādər (Lanklaar) stiefvader [ZND 11 (1925)] III-2-2
stiekem heimelijk: ook materiaal znd 1u, 65  heimëlëk (Lanklaar) geniepig [ZND 01 (1922)] III-1-4
stier duur: dø̄r (Lanklaar), dø̄ǝr (Lanklaar) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijf van vingers en handen krom: kromp (Lanklaar) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
stijfsel stijfsel: samen met znd 7, 48  stiəvsəl (Lanklaar) de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijgbeugels stijgbeugels: stibyǝ.gǝls (Lanklaar) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stijlentrekker racagnac: rakǝnjak (Lanklaar  [(Eisden)]   [Zolder, Zwartberg]), sylvester: sylvester (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]) Werktuig waarmee ondersteuningen uit het ontkoolde pand kunnen worden weggetrokken. De stijlentrekker bestaat uit een tandheugel waarlangs het zogenaamde huis kan worden bewogen door middel van een hefboom. Aan het huis is een trekketting bevestigd die aan de te verwijderen stijl wordt vastgemaakt. [N 95, 591a; N 95, 591b; monogr.; N 95A, 13] II-5
stikken verstikken: verstikt (Lanklaar) Stikken: sterven door ademgebrek (stikken, verstikken) [N 106 (2001)] III-1-2
stiklucht koolzuur: koolzuur (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]) Een mengsel van stikstof en koolzuurgas. [N 95, 231; monogr.] II-5