20129 |
heet, hitsig |
loops:
løͅij.ps (L422p Lanklaar)
|
heet, hitsig [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
28085 |
hefboom van de stijlentrekker |
racagnac:
rakǝnjak (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Laura, Julia])
|
De hefboom waarmee het huis van een stijlentrekker langs de tandheugel kan worden bewogen. [N 95, 593]
II-5
|
19447 |
heg, haag |
heg:
eͅk (L422p Lanklaar),
eͅq (L422p Lanklaar),
heͅx (L422p Lanklaar)
|
Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24168 |
heggenmus |
heggenmus:
Frings; half lang als lang omgespeld
eͅgəmøͅš (L422p Lanklaar)
|
heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
hēͅibɛ̄səm (L422p Lanklaar),
heienbezem:
ēͅi̯əbɛsəm (L422p Lanklaar)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23208 |
heilig |
heilig:
hèllig (L422p Lanklaar)
|
Heilig. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
23268 |
heilige, zalige |
heilige:
eine eilige (L422p Lanklaar),
hèllig (L422p Lanklaar)
|
Heilige. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
33724 |
heizeis |
heizeissem:
ęi̯zęi̯.sǝm (L422p Lanklaar)
|
Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis één handvat. [JG 1a, 1b]
I-8
|
26741 |
heizicht, heizeis |
heizeisen:
ē̜jzē̜jsǝ (L422p Lanklaar),
heizicht:
hęjzext (L422p Lanklaar)
|
Gereedschap om hei te maaien. In dit lemma zijn verwerkt de gegevens van de enqu√™tevraag naar ''de zeis om hei te maaien'' (I, 26b) en de vraag naar ''de zeis speciaal voor hei te maaien en russen te steken'' in N 18, vraag 77. Van Vessem wijst op pag. 99 ook al op het probleem dat veel informanten de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen gebruiken, omdat de overeenkomst tussen beide werktuigen erg groot is. Ook in dit lemma komen de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen voor. Men mag er niet van uitgaan dat de verschillende woordtypen steeds hetzelfde gereedschap aanduiden. Gemeenschappelijk is welde gebruiksmogelijkheid van dit gereedschap, namelijk om er hei mee te maaien. Een verschil tussen heizicht en heizeis kan zijn dat de heizicht twee handvaten heeft, terwijl de heizeis één handvat heeft. Het blad van de heizicht kan ook kleiner zijn en vooral korter dan dat van de heizeis.' [N 18, 77; I, 26b]
II-4
|
26734 |
heizode |
schabbert:
(mv)
šobǝrtǝ (L422p Lanklaar)
|
Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.]
I-8
|