34578 |
asarm |
asspit:
asspet (L422p Lanklaar)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|
32672 |
asblok |
asbed:
as˱bęt (L422p Lanklaar),
asblok:
as˱blǫk (L422p Lanklaar)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
asgoonsdig (L422p Lanklaar)
|
Aswoensdag. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
19561 |
aszeef |
assenzeef:
assəzēf (L422p Lanklaar)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
averechts:
êvërëgs (L422p Lanklaar),
glad verkeerd:
glāt vɛrkīrt (L422p Lanklaar),
het binnenstebuiten:
⁄t bènnëstë boetë (L422p Lanklaar)
|
averechts [ZND 01 (1922)], [ZND 05 (1924)] || verkeerd, averechts (verhard, keeraats) [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
20582 |
avondmaal |
avondsbrood:
oaves broeəd (L422p Lanklaar)
|
de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)]
III-2-3
|
20546 |
azijn |
azijn:
azien (L422p Lanklaar),
azin (L422p Lanklaar),
azīŋ (L422p Lanklaar),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
azien (L422p Lanklaar),
eedje:
oude vorm
ètje (L422p Lanklaar),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
êdsjë (L422p Lanklaar)
|
azijn [ZND 01u (1924)], [ZND B1 (1940sq)] || Azijn (kent u hier andere woorden voor). [ZND 42 (1943)]
III-2-3
|
18321 |
baaien onderrok |
baaien schort:
bajə šort (L422p Lanklaar)
|
onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18282 |
baalschort |
baal:
bāl (L422p Lanklaar)
|
voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
keien:
kejë (L422p Lanklaar),
kɛjə (L422p Lanklaar),
#NAME?
kejjë (L422p Lanklaar),
niet zeker van de eerste lette, moeilijk leesbaar
kēͅjə (L422p Lanklaar),
litsen:
#NAME?
litsë (L422p Lanklaar)
|
Glijden (slieren) op het ijs. [ZND B1 (1940sq)] || Glijden over sneeuw of ijs. [N 38 (1971)] || Glijden. [ZND 01 (1922)] || Slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|