34074 |
jaarring |
ring:
rēǝŋk (L422p Lanklaar),
verdikking:
vǝrdekeŋ (L422p Lanklaar)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18705 |
jacquetjak |
jacquetje (<fr.):
ja.ketjə (L422p Lanklaar)
|
jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
šekeͅt (L422p Lanklaar),
jacquetkostuum (<fr.):
ža.ketkəstym (L422p Lanklaar)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18259 |
jak |
basquine (fr.):
baskin (L422p Lanklaar),
bəskin (L422p Lanklaar),
bloes:
mer gebruikt
bloes (L422p Lanklaar),
jak:
jak (L422p Lanklaar, ...
L422p Lanklaar),
jakje:
jekskə (L422p Lanklaar),
kazavek:
ka.šəvek (L422p Lanklaar),
kasjëvek (L422p Lanklaar)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak [ZND 01 (1922)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
sjëloers (L422p Lanklaar)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
jerrətel (L422p Lanklaar)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18752 |
jas |
jas:
jas (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Maurits])
|
Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139]
II-5
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
ja.s (L422p Lanklaar, ...
L422p Lanklaar),
jas (L422p Lanklaar, ...
L422p Lanklaar,
L422p Lanklaar),
jas, 2 jes (L422p Lanklaar)
|
jas [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 08 (1925)], [ZND B1 (1940sq)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jeͅskə (L422p Lanklaar),
manteltje:
mentəlkə (L422p Lanklaar)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
kiel:
kēl (L422p Lanklaar)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|