e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klierziekte koningsziek: kéunings(z)eek (Lanklaar), poliepen: poliepe (Lanklaar), sint-markoen: Sinte Markoen (Lanklaar) hoe heet de klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt, die dan soms opengaan ? [ZND 36 (1941)] || koningszweer (kliergezwellen aan de hals, ook St-Marcoen geheten, Fr. scrofules) [ZND 05 (1924)] III-1-2
klieven splijten: splieten (Lanklaar) Vaneen scheiden (klieven, kloven, splijten, splitsen, (scheiden))\\ [N 108 (2001)] III-1-2
klimop wintergroen: -  wenjtergreun (Lanklaar) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
klinken klinken: klinkt (Lanklaar) Klinken: een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawettern) [N 108 (2001)] III-1-1
klit klit: kled (Lanklaar) klis [ZND 01 (1922)] III-4-3
kloeken kloeken: klūkǝ (Lanklaar), klokken: klokǝ (Lanklaar) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klok klok: klok (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Ronde zeer zware steenklomp of klokvormig stuk gesteente dat met de platte kant naar beneden in het dak zit. Deze klomp was gewoonlijk met een dun laagje kolenstof bezet, zodat hij van buitenuit niet te herkennen was. Deze bollen of klompen konden zonder voorafgaande waarschuwing plotseling omlaag vallen. De informant uit Q 113 definieert deze klompen als versteende boomstammen waarvan de schil uit kool bestaat. Hierdoor hebben ze onvoldoende verband in het gesteente. Ook het woordtype "boomvot" (Q 121, Q 121c) wijst op een boomrest. [N 95, 896; N 95, 529; monogr.; Vwo 415; Vwo 425] II-5
klokhuis kits: kitš (Lanklaar) klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
klomp klomp: klomp (Lanklaar), klǫmp (Lanklaar) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] II-12, III-1-3
klooster klooster: klūstər (Lanklaar) Een klooster. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3