27687 |
loods |
hangar:
haŋgār (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Eisden])
|
Algemene benaming voor een gebouw waar materialen zoals machines (Q 121c) of stijlen (L 374) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 11]
II-5
|
33250 |
loof van de bieten afplukken |
bladen:
blāi̯ǝ (L422p Lanklaar)
|
Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.]
I-5
|
30797 |
looi |
looi:
luj (L422p Lanklaar)
|
Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m]
II-10
|
30795 |
looien |
looien:
lūjǝ (L422p Lanklaar)
|
Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.]
II-10
|
21686 |
loon |
loon:
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de u (omgespeld: u) staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de u omgespeld.
lu^ən (L422p Lanklaar),
maandloon:
maandloon (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Maurits]),
traktement:
ps. omgespeld volgens Frings.
traktəmeͅnt (L422p Lanklaar)
|
Het loon dat dagelijks, veertiendaags of maandelijks wordt uitbetaald. Zie ook het lemma Uitbetaling Van Loon. De woordtypen "achtzehntel" en "neunzehntel" betreffen het loon van een hulphouwer, respektievelijk 80% en 90% van het loon van een houwer. Zie ook het lemma Hulphouwer. [N 95, 976; monogr.; N 95, 144; Vwo 416; Vwo 437] || loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
II-5, III-3-1
|
27570 |
loon uitbetalen |
quinzaine uitbetalen:
quinzaine uitbetalen (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Domaniale])
|
Het uitbetalen van loon op de grote loondag werd in menig mijnwerkersgezin gevierd met gebak of andere extraatjes (Dieteren 1984 pag.60-61). Voor menige andere mijnwerker was die dag een goede gelegenheid om het café op te zoeken. Om te voorkomen dat het hele maandinkomen naar de kastelein ging, stonden de vrouwen van de grote drinkebroers aan de poort van de mijn hun mannen op te wachten. Daardoor kreeg het gezin ook zijn deel (Dieteren 1984 pag.60). [N 95 , 973]
II-5
|
27697 |
loonkantoor, loonhal |
kelder:
kelder (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977]
II-5
|
27574 |
loonzakje |
quinzainezakje:
kǝzęmǝzɛkskǝ (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Julia])
|
Volgens de informant van Q 15 was het loonzakje al vroeg in onbruik. De arbeider kreeg daarna van zijn opzichter een loonstrookje en tegen inlevering hiervan werd zijn loon uitbetaald. [N 95, 980]
II-5
|
20132 |
loops |
hitsig:
hetsex (L422p Lanklaar),
loops:
lø͂ͅu̯ps (L422p Lanklaar, ...
L422p Lanklaar)
|
konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)]
III-2-1
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
loot:
looët (L422p Lanklaar)
|
loot [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|