e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk kalf durenkalf: dy.rǝ[kalf] (Lanklaar), duurtje: dø̄rkǝ (Lanklaar) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk kalf dat van tanden begint te wisselen rind: rē̜i̯nt (Lanklaar) Algemeen kan men zeggen dat het hier gaat om een kalf van ongeveer één jaar oud. [N 3A, 16; add. uit N 3A, 15] I-11
mannelijk kuiken haantje: enkǝ (Lanklaar), hē̜ntjǝ (Lanklaar), ē̜nkǝ (Lanklaar) [N 19, 41b; L A2, 507] I-12
mannelijk schaap bok: bok (Lanklaar), buk (Lanklaar), schaapsbok: šǭpsbuk (Lanklaar) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif hoorn: aure (Lanklaar), hooëre (Lanklaar), ō.rən (Lanklaar) Doffer. [Goossens 1b (1960)] || Duif, mannelijk. [ZND 39 (1942)] || Mannetjesduif. [ZND 01 (1922)] III-3-2
mannelijke eend wenderik: weeëndërik (Lanklaar), wēǝ.ndǝrek (Lanklaar), wēǝndǝrek (Lanklaar) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)] I-12, III-4-1
mannelijke gans wenderik: wēǝ.ndǝrek (Lanklaar), wēǝndǝrek (Lanklaar) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Lanklaar), boǝk (Lanklaar) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu rekel: r‧ēͅkəl (Lanklaar) reu [Goossens 1b (1960)] III-2-1
mannelijke kat, kater kater: katər (Lanklaar), kā.tər (Lanklaar) kater [Goossens 1b (1960)], [ZND A1 (1940sq)] III-2-1