e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meester meester: meister (Lanklaar) meester [ZND 01 (1922)] III-3-1
meester-opzichter chef-porion: chef-porion (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Op elke verdieping is een chef-opzichter of meester-opzichter aangesteld. Hij voert het bevel over de opzichters. [N 95, 127; monogr.; N 95, add.; Vwo 235] II-5
meesterhouwer eerste ouvrier: eerste ouvrier (Lanklaar  [(Eisden)]   [Zwartberg, Eisden]) Leider van een groepje arbeiders. Hij heeft veelal het toezicht over de nachtdienst. Volgens de informant van Q 15 kon de meesterhouwer toegevoegd worden aan een opzichter in de afdeling. Hij was dan meesterhouwer-hulpopzichter. Ook een vervoersregelaar-telefonist kon een meesterhouwer zijn. Zie ook het lemma Regelaar Vervoer. [N 95, 149a; monogr.; div.] II-5
meid, dienstmeid maagd: māx (Lanklaar), māxt (Lanklaar) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn haagappelenstruik: zie ook ZND24, 039a/b, apart ingevoerd  haagappëlëstroek (Lanklaar) haagdoorn [ZND 01 (1922)] III-4-3
meikever meikeverd: meͅjkēvərt (Lanklaar) meikever [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
meisje meisje: mèəsjə (Lanklaar), mêsje (Lanklaar), mêsjə (Lanklaar) meisje [ZND 01 (1922)], [ZND 11 (1925)] III-2-2
meisjesmuts met afhangende strook capeline (fr.): kappəlīn (Lanklaar) meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)] III-1-3
meisjespantalon met kanten pijpen boks: bo͂ͅks (Lanklaar) meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)] III-1-3
mekkeren meken: mē̜kǝ (Lanklaar) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12