18708 |
omslagdoek onder mantel of jak |
sjerp:
šerp (L422p Lanklaar)
|
omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18715 |
omslagdoek over mantel of jak |
plag:
pla.k (L422p Lanklaar)
|
omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34211 |
omweiden |
omzetten:
ǫmzɛtǝ (L422p Lanklaar),
verplaatsen:
vǝrplātsǝ (L422p Lanklaar)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
25685 |
omzetten |
omzetten:
omzętǝ (L422p Lanklaar)
|
Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c]
I-4
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
sjacheraar:
ps. omgespeld volgens Frings.
šaxərēͅr (L422p Lanklaar)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
27666 |
onder de douche staan |
poekelen:
pukǝlǝn (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Gebruik was dat de mijnwerkers bij het douchen elkaar de rug wasten. Volgens een informant van Q 121 was dit gebruik op de Domaniale mijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) door Duitse werknemers ingevoerd. De informant uit Q 12 zegt dat dit gebruik in België niet bestond. Dit laatste wordt echter tegengesproken door de opgaven van Q 3 voor de mijnen Winterslag en Waterschei en L 422 voor de mijn van Eisden! De informant uit L 417 vermeldt daarentegen dat de mijnen Zwartberg en Waterschei aparte douchecellen kenden en dat het gebruik van elkaar de rug wassen daar niet bestond. [N 95A, 4; N 95, 71; monogr.]
II-5
|
34608 |
onderbak |
onderbak:
ǭndǝrbak (L422p Lanklaar)
|
Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86]
I-13
|
18401 |
ondergoed |
ondergoed:
o͂ͅndərgōt (L422p Lanklaar)
|
ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
27174 |
ondergronds |
onder:
onder (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Beneden in de mijn onder de grond. [N 95, 113; monogr.]
II-5
|
33947 |
onderhaam |
onderhaam:
oŋǝrām (L422p Lanklaar)
|
Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.]
I-10
|