e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omslagdoek onder mantel of jak sjerp: šerp (Lanklaar) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak plag: pla.k (Lanklaar) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omweiden omzetten: ǫmzɛtǝ (Lanklaar), verplaatsen: vǝrplātsǝ (Lanklaar) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
omzetten omzetten: omzętǝ (Lanklaar) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbetrouwbare koopman sjacheraar: ps. omgespeld volgens Frings.  šaxərēͅr (Lanklaar) Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1
onder de douche staan poekelen: pukǝlǝn (Lanklaar  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Gebruik was dat de mijnwerkers bij het douchen elkaar de rug wasten. Volgens een informant van Q 121 was dit gebruik op de Domaniale mijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) door Duitse werknemers ingevoerd. De informant uit Q 12 zegt dat dit gebruik in België niet bestond. Dit laatste wordt echter tegengesproken door de opgaven van Q 3 voor de mijnen Winterslag en Waterschei en L 422 voor de mijn van Eisden! De informant uit L 417 vermeldt daarentegen dat de mijnen Zwartberg en Waterschei aparte douchecellen kenden en dat het gebruik van elkaar de rug wassen daar niet bestond. [N 95A, 4; N 95, 71; monogr.] II-5
onderbak onderbak: ǭndǝrbak (Lanklaar) Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13
ondergoed ondergoed: o͂ͅndərgōt (Lanklaar) ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
ondergronds onder: onder (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Beneden in de mijn onder de grond. [N 95, 113; monogr.] II-5
onderhaam onderhaam: oŋǝrām (Lanklaar) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10