19503 |
stofdoek |
stoflommel:
stoͅafloməl (L422p Lanklaar)
|
een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
sloͅfə (L422p Lanklaar)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28203 |
stofgrendel, stofbarriere |
stofgrendel:
stofgrendel (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Zwartberg, Eisden]),
stofkist:
stofkist (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Zolder])
|
Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.]
II-5
|
28210 |
stofmasker |
masker:
masker (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
stofmasker:
stofmasker (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Masker dat tegen stof beschermt. Als men de stofmaskers op de voorgeschreven wijze gebruikte, boden ze afdoende bescherming. Er werd naar gestreefd maskers aan te schaffen die de hoogst mogelijke bescherming boden en daarbij de gebruikers toch zo weinig mogelijk last bezorgden (MBK IV pag. 48). Volgens Lochtman (pag. 43) zijn stofmaskers geschikt voor het personeel van mechanische pijlers, maar voor lichamelijk hardwerkende mensen zijn ze dat niet. [N 95, 774]
II-5
|
28202 |
stofontploffing |
grauwvuur:
grauwvuur (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Wilhelmina])
|
Explosie van een mengsel van kolenstof en lucht. De invuller uit Q 15 merkt op dat een kolenstofexplosie niet spontaan gebeurde, maar werd veroorzaakt of veroorzaakt kon worden door een voorafgaande ontploffing, hetzij een mijngasontploffing, hetzij een niet goed uitgevoerde ontploffing van springstof of dynamiet. [N 95, 233]
II-5
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
roede:
Een gard, garde is géén stok maar een bosje rijshout ; hier wordt duidelijk naar "stok of twijg om iemand te straffen"verwezen en wordt daar opgenomen.
rooj (L422p Lanklaar)
|
gard (stok) [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
18683 |
stola |
pelsen sjaal:
pelsəšāl (L422p Lanklaar)
|
stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19559 |
stolp |
kaasstolp:
kīsstōͅlp (L422p Lanklaar),
kīsstøͅlp (L422p Lanklaar)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34075 |
stomphoorns |
mismaakte hoorns:
mesmāktǝ hōrǝns (L422p Lanklaar)
|
Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c]
I-11
|
20641 |
stoofvlees, zuurvlees |
stoofvlees:
(o.).
stōͅflēͅi̯s (L422p Lanklaar)
|
Gemarineerd rundvlees, bereid met azijn, olie en kruiden (bufflamood, zoerbrèùtje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|