19530 |
tafelmes |
tafelmes:
taofəlmɛs (L422p Lanklaar),
toͅfelmɛs (L422p Lanklaar)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
28164 |
takel |
racagnac:
rakǝnjak (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
sylvester:
selvęstǝr (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Willem-Sophia])
|
Werktuig waarmee zware voorwerpen kunnen worden opgehesen. De "palan" uit L 417 is een eenvoudige katrol terwijl de "mouflage" een takel met kabel en verschillende draaipunten is die onder meer wordt gebruikt om pantsers op te trekken. De "ruckzuck" (Q 121, Q 121c) en de "racagnac" (L 417) zijn een type takel waarbij het hijsen met behulp van een hefboom gebeurt. De "racagnac" wordt vooral toegepast om stutten op te trekken. De "zeeltog" en de "kettentog" zijn volgens een invuller uit Q 121 te vergelijken met takels die op schepen worden gebruikt. Het feit dat de invullers uit Q 121, L 417 en L 422 op de vraag naar de takel het woordtype "sylvester" hebben opgegeven, duidt erop dat de stijlentrekker ook voor takelwerkzaamheden wordt gebruikt (zie ook het lemma Stijlentrekker). [N 95A, 12; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, 592]
II-5
|
17760 |
tand |
tand:
tant (L422p Lanklaar)
|
een tand [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
33777 |
tand, tanden |
tand(en):
tā.nt (L422p Lanklaar
[(mv tan)]
)
|
Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17]
I-9
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
lang tan (L422p Lanklaar)
|
lange tanden [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
32914 |
tanden van de hooihark |
tanden:
tan (L422p Lanklaar),
tɛŋ (L422p Lanklaar)
|
De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d]
I-3
|
32584 |
tanden van een riek |
tanden:
tan (L422p Lanklaar)
|
Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.]
I-1
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
tantpien (L422p Lanklaar)
|
ik heb tandpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
17622 |
tandvlees |
tandvlees:
tantfleͅis (L422p Lanklaar)
|
tandvlees [bibbletjes, bibbertjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25418 |
tang |
tang:
tang (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
[N 95, 758]
II-5
|