e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke hond, teef moer: mōr (Lanklaar, ... ) teef [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke hond [ZND 03 (1923)] III-2-1
vrouwelijke kat moer: mōr (Lanklaar) moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: en (Lanklaar), hen (Lanklaar) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkleren vrouwenkleren: vroͅuwəkleͅijər (Lanklaar), vrouwluikleren: vrəlikleͅijər (Lanklaar) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd? vrouwluihemd: vrəlihømə (Lanklaar) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vrouwziek hete kerel: heite kerel (Lanklaar) vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2
vuist vuist: vūəs (Lanklaar) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuldoek jute stof: jute stof (Lanklaar  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Jute weefsel dat wordt gebruikt voor het tegenhouden van de opvulling. Volgens een invuller uit Q 121 was het "blaaslijnen" een doek dat op de Domaniale mijn in de lengte van de pijler verticaal werd opgehangen als begrenzing voor de stenen. De "afslag" die men op de vier Oranje-Nassaumijnen kende, was volgens de respondent uit Q 113 verstevigd met dunne houtstijlen. [N 95, 565; N 95, 563; monogr.] II-5
vulschop schup: schup (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]) Beweegbaar mondstuk aan het uiteinde van de blaasbuis waarmee men het uitgeblazen opvulmateriaal van richting kan laten veranderen. [N 95, 560; monogr.] II-5
vultrechter vultrechter: vultrechter (Lanklaar  [(Eisden)]   [Wilhelmina]) De vultrechter, onderdeel van de blaasmachine, waarin het opvulmateriaal gestort wordt. [N 95, 558] II-5