33641 |
erf en omliggende landerijen |
winning:
winning (L422p Lanklaar)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
28031 |
erlangs werken |
passage maken:
passage maken (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Eisden])
|
Een doorgang van 50 cm (Q 15, mijn Maurits) tot 1 meter (Q 121, mijn Wilhelmina) breed langs het koolfront maken. Op de mijn Maurits werd volgens de invuller uit Q 15 tijdens het "erlangswerken" niet ondersteund. Dat werd pas gedaan, wanneer men tot ongeveer 1.20 m had ingekerfd en er een kophout kon worden geplaatst. Successievelijk werd dan over de hele pijler op deze wijze ontkoold, meter voor meter. Elke 5 à 7 meter - dat verschilde van laag tot laag - bevond zich een man die zo werkte. De daaropvolgende dienst begon op zo''n eerste ondersteuning weer in te kerven tot de zogenaamde pandbreedte, ongeveer 2.20 m, en plaatste meter voor meter de definitieve ondersteuning terwijl het kophout weggenomen werd. Uiteraard veranderde deze werkwijze toen de eerste schuifpijlers en later de mechanisatiepijlers in gebruik werden genomen. Toen was het koolfront geheel stijlvrij. In de Belgische mijnen werd tijdens het "erlangswerken" gelijk ook een ondersteuning in de vorm van kophouten geplaatst. Zie de semantische toelichting bij het lemma Doorgang. [N 95, 510; monogr.; N 95A, 11]
II-5
|
18837 |
ernstig |
menens:
meinens (L422p Lanklaar)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (L422p Lanklaar)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
33612 |
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten |
erwtenkeuter:
ertekø̄tər (L422p Lanklaar)
|
[N 18 (1962)]
I-7
|
24529 |
es |
es:
eͅs (L422p Lanklaar)
|
es (boom) [ZND m]
III-4-3
|
24729 |
esdoorn |
es:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
es (L422p Lanklaar)
|
es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
28247 |
etage |
etage:
etage (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Maurits])
|
Etage van een liftkooi. Een kooi heeft meestal vier van dergelijke etages. Volgens de invuller uit Q 202 konden op de vier Oranje-Nassaumijnen 15 man per etage en in totaal 60 man per liftkooi worden vervoerd. [N 95, 86; monogr.]
II-5
|
19390 |
etagère |
etagère:
etážēͅr (L422p Lanklaar),
etagère-tje:
ētažēͅrkə (L422p Lanklaar)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (etagère, siertafel) [N 79 (1979)] || Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19519 |
etensketeltje |
marmiet:
mərmīət (L422p Lanklaar)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|